Archief februari 2010 — Vincent van Dijk
Lachmarokkanen
Maandag, 22 februari , 2010
Op de middelbare school stond in ons Franse leerboek een geel handje met de tekst Touche pas à mon pote. Kom niet aan mijn vriendje. De krachtige straattaalslogan van ‘SOS Racisme’. Het maakte toen grote indruk op me. Al dacht ik aanvankelijk dat het een actie was tegen Franse potenrammers. Ik bedacht dat je soms iets meer moet doen dan tolereren. Soms moet je duidelijk iets of iemand een halt toe roepen. Je uitspreken.
Al een jaar ben ik bezig met de meest kleinschalige campagne die ik ooit heb gevoerd. Onbetaald, maar niet onsuccesvol. Ik heb mezelf voorgenomen om elke dag te lachen en als het kan een leuke opmerking te maken naar tenminste EEN persoon met Marokkaanse roots. Elke dag. Het klinkt soft, maar dit is een briljante manier om een leukere maatschappij te bouwen. Met elkaar in gesprek te komen.
Het is inmiddels uitgegroeid tot een verslaving. Het is de uitdaging om de meest stoere Marokkaan zover te krijgen dat hij teruglacht. Of nog beter: een leuke opmerking geeft. En misschien zelf even een boksbeweging maakt. It makes my day. En het werkt! Ik krijg elke dag een lach en leuke opmerking terug. Of een boks (zonder blauwe plekken!).
Langzaam nemen vrienden en bekenden mijn project over. Ze zien hoe leuk deze sport is en wat er gebeurt. Het mooie is: het kost niets. Geen geldverslindende Postbus51-campagne, maar gewoon een gratis glimlach. En op wat botoxslachtoffers na, kan iedereen probleemloos meedoen.
En er valt ook steeds meer te lachen. Het positieve aan alle negatieve uitlatingen van Wilders over de Islam en over de (voormalig) Marokkanen in Nederland is, dat er de laatste tijd een groep mensen opstaat die hier geen trek meer in hebben. Die zich gaan verenigen om de strijd met deze verkilling tegen gaan. Ik ben dus niet de enige. Het resultaat is dat de Marokkaan (lees: de medemens met een Marokkaanse achtergrond) zich weer langzaam beter op zijn gemak lijkt te voelen in Nederland.
Hij ziet dat er twee soorten mensen zijn: de nieuwsgierige en de bange mens. De nieuwsgierige mens stelt zich open voor andere culturen en gewoonten, de bange mens is xenofoob. Alles wat anders is, en van ver komt is eng. Hij ziet dat hij zich niet moet richten op de bange mens, maar dat ze zich moeten mengen met de nieuwsgierige mens. Op den duur begrijpt de bange mens ook wel dat zijn angst nergens op gestoeld is.
Het gaat dus langzaam beter. Als ik een jaar geleden na een met Marocs sprak, dan proefde ik een intense woede. Ze wilden weg uit Nederland, ze voelden zich in een hoek gedrukt en dit zou een keer gaan ontploffen. Misschien wel letterlijk. Als ik nu met hen spreek, dan lijken ze rustiger. Ze staan ver boven de uitspraken van Wilders en trawanten en hebben zelfs medelijden met de man. En ze zien in dat een steeds groter groeiende groep voor hen opkomt. Van zich laat horen. En telkens hoor ik dat ze, als ze al gaan stemmen, kiezen voor D66. Ja, er valt dus wat te lachen. Uiteindelijk wordt het zure negativisme verbannen. Wie het laatst lacht…
Gepost door vincent-van-dijk | 12 Comments »
Blowtels
Zondag, 14 februari , 2010
“Ze komen binnen als mensen en gaan weg als beesten,” zegt de herbergier. “Er kwam hier altijd een heel nette Italiaanse man. Op een gegeven moment liep hij naar beneden en kleedde zich uit. Eerst zijn bovenkleding, toen zijn broek. Naakt stond hij in het midden van de zaak. Zijn ogen waren gebroken. De politie en ambulance kwamen hem halen. ‘Paddenstoeltjes’, zei de politie. De volgende dag kwam hij terug. Hij wist zich niets meer te herinneren. Gelukkig had ik alles op video opgenomen. Met verbazing keek hij naar zichzelf. Daarna is hij nooit meer teruggekomen.”
De tweede maand van mijn hotelavontuur is het al duidelijk. Mensen komen vanuit de hele wereld naar Amsterdam voor wiet, zwammen en andere heerlijkheden. Zelfs in de duurste hotels hangt een weeïge wietlucht in de gangen. Chique lobby’s zitten vol met sloom kijkende pubers. Jeugdherbergen staan bol van de hasjlucht. Gezelligheid alom, maar hoteleigenaren klagen over afgeplakte brandmelders en kamers die volledig worden afgebroken. “Soms zetten ze twee bedden op elkaar en slapen ze eronder, op de grond. Doodsbang.”
Uit andere hotels hoor ik verhalen over mensen die uit het raam zijn gesprongen, midden in de kamer plassen, agressief worden. Een van de weinige hotels waar ik geen enkele overlast zag, was een met een inpandige coffeeshop. Misschien is dat ook wel de oplossing. Alle ontbijtzaaltjes ombouwen tot coffeeshops. Geen bak met lauwe eitjes, witte boterhammen en doosjes hagelslag, maar schalen Marihuana, poppers en hasjiesj. Keurig voorgerolde stickies, in een plastic buisje met het hotellogo erop. Bij de betere hotels ook luxe flacons met GHB. Zo kunnen hotels hun gasten zelf een beetje in de hand houden. Als je op de kamer wilt blowen, hang dan voor middernacht een label aan je deur. Roomservice wordt blowservice.
Misschien komen al die mensen ook niet voor de drugs maar denken ze dat Amsterdam een museumstad is. Zijn ze in de maffe veronderstelling dat ze hier uren kunnen dolen door een Rijksmuseum, Stedelijk Museum of Hermitage. Naïeve kunstliefhebbers. Misschien is de rij van het enige museum dat momenteel wel open is zo lang, dat ze uit pure wanhoop maar naar een paddoshop gaan. Ze eten dan net zoveel paddenstoelen dat ze vanzelf moderne kunstwerken zien. De kunst van het hallucineren. Een indrukwekkend vormspel van kleuren en lijnen. Daar kan geen Rembrandt of Mondriaan tegenop.
Zonder zwammen. Moeten we ons vrije en blije drugsbeleid niet toch maar weer eens even kritisch tegen het licht houden en niet al te bang zijn dat we ons tolerante imago kwijtraken? Met bepaalde partijen zo hoog in de peilingen, lijkt van dat imago toch al weinig meer over, dus wat hebben we te verliezen?
Tags: Amsterdam, Drugs, hotels, musea
Gepost door vincent-van-dijk | 1 Comment »