Archief — December 2009

Hotelhoppen

Woensdag, 30 december, 2009

Papegaaienkooien vol koffers, trolleys met minizeepjes en frisgewassen handdoeken, de haren van een wildvreemde op de toiletpot. Mijn halve jeugd speelde ik in een hotel en leerde daar de echte schijnwereld kennen. De voortdurende paniek in de back-office en de ogenschijnlijke rust aan de voorkant. Geheime voorraadkasten vol candybars waar we onszelf middagen lang vol lagen te vreten.

Hotels zijn de enige plek in Nederland waar mensen echt servicegericht zijn. Daar kunnen onze restaurants een ferme punt aan zuigen. Laatst werden mijn portemonnee en telefoon, lees: mijn leven, gestolen. Een normaal mens zou naar de politie zijn gerend, maar mijn paniekgolf voerde me direct naar het dichtstbijzijnde hotel. Ik werd opgevangen met een kop cappu en kreeg ik een eigen kantoor met telefoon en internet. De receptionist kwam met lijsten vol telefoonnummers die ik kon bellen om mijn creditcards en bankpassen te blokkeren. De troost die alleen een hotel kan bieden.

Hotels zijn de veilige vluchtpunten in een stad. Dat kreeg ik al met de paplepel ingeslagen. Een normale moeder laat haar kinderen plassen bij de McDonald’s of op een openbaar toilet. Mijn vader moest altijd als een soort Richard Bucket-Bouquet kilometers omrijden naar het meest luxe hotel, want voor minder dan 5 sterren lieten we het niet lopen.

Er is weinig nodig om me thuis te voelen in een hotel. Wherever I lay my iPhone, that’s my home. Het liefste zou ik als een oude Franse filmdiva de laatste 35 jaar van mijn leven in een hotel willen slijten. Mijn boodschappen doen in de minibar en me elke dag als een brief in een te krappe envelop tussen de opgemaakte lakens wurmen.

Vanaf 1 januari ga ik een jaar lang in hotels wonen. Ik start in het Park Hotel. Elke nacht ga ik in een ander Amsterdams hotel leven voor het project Amsterdam Slaapt. Dit leek me de enige manier om Amsterdam echt te leren kennen. Als een hotelnomade trek ik door de stad. Van luxe vijfsterrenhotel in hartje centrum naar achenebbishotel in een achterbuurt. Mijn ervaringen zijn dagelijks te lezen op de site www.amsterdamslaapt.nl en over ruim een jaar lig ik bij de betere boekhandel. Over twee jaar bij de Slegte.

www.amsterdamslaapt.nl

Tags: Amsterdam, Amsterdam Slaapt, hotels


Godenzoon

Zaterdag, 19 december, 2009

In een schimmige bar, ging ik twee plekken van een donkere man af zitten. Hij boog lachend zijn hoofd naar mij. “Hij was maar een neger.” Een Arabisch accent.
“Maar je bént helemaal geen neger,” wierp ik terug. Ik schoof dichterbij.
“Nee, ik heb het nummer net thuis geluisterd. Zangeres Zonder Naam. Het zit nog in mijn hoofd.”
Ik reageerde dat discriminatie van alle tijden was.
“Het nummer was zeker niet discriminerend bedoeld. Het is juist een heel mooi kerstliedje dat de positie van de allochtoon destijds ter discussie stelt. Ik ben erg goed in tekstduiding, daar heb ik voor gestudeerd in Parijs.” Hij citeerde het laatste couplet, waarin de neger bij de kerstkribbe knielde en zich af vroeg of het kindje zo klein alleen voor blanken geboren zou zijn.

Ik kreeg het vermoeden dat Allah de laatste tijd aan de lopende band hoogintellectuele Arabs op me afstuurde. Sinds hij weet dat ik aan het bloggen ben geslagen, ziet hij mij plots als spreekbuis. Als de zoon die hij nooit heeft gehad. Misschien zag hij wel in dat dat het was waarom Hij en de andere Moslims zo vaak onder vuur liggen. God had wel een zoon en hij niet. Dat gaf zijn collega natuurlijk iets menselijks. Allah wil via mij duidelijk maken dat het best goed gaat in Nederland. Best een handige jongen, die Allah. Dat scheelt hem een duur PR-bureau.

Mijn bargenoot vertelde dat hij aan het wachten was op een Algerijnse vriend die een paar dagen op bezoek was. “Hij is nu aan het integreren. Hij wil hier in Amsterdam allemaal dingen doen die daar natuurlijk niet kunnen. Coffeeshops, darkrooms. Daar heb ik geen zin in, dus daarom zit ik hier.” Hij vertelde over zijn werk op Schiphol en dat hij nog niet een baan had gevonden die bij zijn studie past, maar dat dat ook moeilijk was na pas twee jaar in Nederland te hebben gewoond. Ik legde mijn arm om hem heen en vertelde dat ik trots op hem was omdat hij zo geweldig Nederlands sprak. Heel vaderlijk, precies zoals Allah dat gedaan zou hebben. Ik begon me steeds beter in mijn rol in te leven, ook al bood ik hem daarna een biertje aan. Hij sloeg het af en liep de nacht in.

Op weg naar huis over de verschoten rode loper van het Damrak, zag ik een smoezelige zwerfjongen schuilen in een portiek. Hij had duidelijk lang niet gegeten, maar zijn oogjes glansden. Hij stelde zich voor en ik vroeg in mank Italiaans of hij een hamburger wilde. Massimo maakte duidelijk dat hij geen hamburgers at, maar liever pasta en dat hij graag beltegoed wilde kopen. Hij had al dagen zijn familie niet kunnen bellen.

Ik herinnerde me dat ik in mijn arme-studententijd op exact dezelfde plek had staan uitleggen aan een ouwe zwerver dat ik geen geld had. Hij kon zich dat niet voorstellen, omdat ik er te chic uitzag in mijn jasje. Toen ik hem vertelde dat ik geeneens geld had voor een winterjas, drukte hij me een gulden in mijn hand. “Vrolijke Kerst, jongen.”

Ik besefte dat ik als zoon van Allah wel een aalmoes moest geven en trok een tientje uit mijn zak. De jonge Italiaan pakte zijn prepaid en vroeg om mijn nummer. Ik geef nooit geld, omdat de meeste bedelaars alleen drugs willen kopen en mijn nummer geef ik nooit aan vreemden. En al helemaal niet aan bekenden. Maar hem vertrouwde ik blind op zijn ogen. Hij vertelde dat zijn familie uit Algerije kwam, maar nu in Italië woonde en dat hij Amsterdam op vakantie was. Dezelfde avond kreeg ik een sms-je in gebroken Italiaans, waarin hij me bedankte en een fijne Kerst wenste. Ook namens zijn familie. Allah IS groot.

Tags: Allah, Amsterdam, discriminatie, integreren, neger, PR


Garantiepost

Vrijdag, 11 december, 2009

Bepakt met vier doosjes kwam ik bij een TNT Servicepunt, een veredelde brievenbus in een stomerij. Ik vroeg of deze de volgende dag bezorgd konden worden.
“Morgen?” De stoomkoning keek een beetje moeilijk.
“Morgen,” antwoordde ik. “Ze MOETEN er morgen zijn.”
“Dat zal moeilijk gaan. We hebben hier natuurlijk geen expresservice, maar misschien dat de pakketjes morgen aankomen.” Ik vertelde dat ik zeker moest weten dat ze morgen bezorgd zouden worden en dat misschien niet genoeg was. Het was voor de pers en journalisten hebben deadlines.
“Dan kan ik u de Garantiepost aanbevelen. Voor 9 euro per pakje heb je een Garantiepost. Kost wat, maar dan heb je ook wat.”
“Komen ze dan morgen aan?” vroeg ik naïef.
Misschien komen ze dan morgen aan,” verzekerde de postman. Maar het is natuurlijk al laat, dus misschien komen ze ook overmorgen aan.”
“Waarom heet Garantiepost Garantiepost, als er geen garantie kan worden gegeven?”
“Bij Garantiepost zou een pakket de volgende dag bezorgd moeten worden. Maar je weet het natuurlijk nooit. Het kan natuurlijk druk zijn in zo’n overslagcentrum en er kan van alles fout gaan, dus ik durf het niet te garanderen.” Nerveus bladerde de postboy door zijn TNT-handleiding. Stoom kwam uit mijn oren.
“Als u niet kunt garanderen dat deze pakketten met Garantiepost morgen zeker aankomen, dan breng ik ze liever zelf.”
“Ja, dat is de beste oplossing, dan weet u zeker dat ze er morgen zijn. En zo ver is het ook weer niet.”

TNT Post klaagt dat we minder post sturen. Postkantoren sluiten hun deuren, postbodes worden ontslagen. Okay, we e-mailen er op los, maar voor het sturen van pakjes is de bandbreedte helaas nog steeds niet groot genoeg. Met een goede pakketservice zou TNT Post zich best kunnen onderscheiden. Kennelijk is dit te ingewikkeld voor ons oude staatsbedrijf. Pakketten komen niet of pas na weken aan. Als je klaagt, dan krijg je na enkele weken een klachtenformulier. Als je dit opstuurt, dan krijg je een volgend formulier. Of als het niet compleet is, dan stuurt de zure juf het terug. Net zo lang tot je het opgeeft of uit pure zelfmoord van een hoog gebouw springt.

Kleine koeriers beleven gouden tijden. Liever betalen bedrijven iets meer, zodat pakketten worden opgehaald en meteen worden afgeleverd. Als het een uurtje later is dan beloofd, dan krijg je een telefoontje. DAT is service. Misschien is het een idee om de postshop, die gevestigd is in een supermarkt of een groenteboer voortaan geen Servicepunt meer te noemen. Dat is verneukeratief.

Met mijn pakketten onder de arm sprint ik naar de trein. De aangekondigde trein blijkt uit de vaart te zijn genomen, want de machinist wist niet dat hij dienst had en ze konden zo snel natuurlijk geen andere vinden.
“U kunt natuurlijk de Fyra nemen, maar daarvoor is een toeslag verplicht. Als die rijdt, want ik begreep net dat die vertraagd is…”

Tags: (geen specifieke tags vermeld)

Nieuws
Hotelhoppen — een jaar als hotelnomade in Amsterdam

Hotelhoppen: een jaar als hotelnomade in Amsterdam Papegaaienkooien vol koffers, trolleys met minizeepjes en frisgewassen handdoeken, de …